CUCHLINUS, JACOBUS, * Leiden 1619, † 's-Hertogenbosch 18 november 1697. Zn. van Herman Cuchlinus, geref. predikant, en Maria Cornelisd. van der Wercken. Stud. theol. Leiden 1637. Geref. pred. Hengelo (O.) 1643, Oss en Heesch 1648, 's-Hertogenbosch 1651, ambassadepredikant in Engeland 1660, 's-Hertogenbosch 1662, tevens hoogleraar Grieks aan de Illustre School ald. C. huwde 1. op 16 december 1644 te Deventer met Margaretha van Hoevel van Ottenstein († 1665), dochter van Engelbert van Hoevel, heer van Dinckelborg te Epe (bij Gronau) en Anna Christina van Munster; 2. in juli 1667 te 's-Hertogenbosch met Magdalena Besemers.
C. was een kleinzoon van de uit Hessen afkomstige Johannes Cuchlinus, bekend geworden als regent van het Statencollege te Leiden en geref. pred. van Amsterdam. In Leiden kreeg C. als bursaal een plaats in dit Statencollege. In Hengelo was hij de eerste vaste predikant en preekte hij in de huiskapel van de plaatselijke heer, Willem Ripperda. Als collator had Ripperda C. naar Hengelo gehaald en gezorgd voor een redelijk traktement. De grote kerkelijke vergadering, die in 1648 te 's-Hertogenbosch werd gehouden en de invoering van de reformatie in de Meierij tot doel had, beriep C. naar Oss en Heesch. Ripperda, die namens de Staten-Generaal de contacten onderhield met de Vergadering, had ook hier bemoeienis met het beroepen van C. Voor zijn werkzaamheden in de combinatie Oss en Heesch ontving C. het hoge traktement van 800 gulden; dit in verband met de extreem moeilijke omstandigheden waaronder de eerste predikanten in de Meierij moesten werken, te midden van een uiterst vijandig gezinde katholieke bevolking. | 90 |
Studeerde theologie; werd in 1643 predikant te Hengelo, in 1648 te Oss en in 1651 in Den Bosch; stelde zich scherp op tegen de katholieken en het gebruik van schuilkerken. Kuchlinus werd in 1664 „hoogleraar” Grieks aan de Illustre | 359 |
School in Den Bosch, de opleiding tot predikant in Staats-Brabant, gevestigd in de kapel van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in de St. Jan en in de Begijnhofkapel aan de Parade, tot 1696. | 360 |
Werd 29 januari 1637 te Leiden voor de theologie ingeschreven, fungeerde als predikant te Hengelo (Ov.) 1643, te Oss 1648 en werd 6 september 1651 te Den Bosch bevestigd. In hoedanigheid als predikant richtte hij 13 maart 1654 met zijn ambtgenoot C. Lemans (1599-1668)* en met majoor van Tuyll, ouderling en gedeputeerde van de Bossche kerkeraad, een verzoek tot Martinus Ackersdyck, stalhouder van de Hoogeschout, „dat de paepsche conventiculen beter mochten worden gestoort”; daarbij werd door hen aangedrongen op het „vangen van de paepen”.
Na het vertrek van Prof. Schuyl naar Leiden werd aan Kuchlinus 28 oktober 1664 tegen een salaris van ƒ 250,- het onderwijs in het Grieks aan de Illustre School opgedragen, waarmede sinds 1658 de rector van de Latijnse School, Johannes Vitriarius (overleden 1672) belast was geweest.
Toen Prof. Donckers in 1667 uit Den Bosch was vertrokken, werd het salaris van Kuchlinus op zijn verzoek verhoogd met de ƒ 250,-, die Donckers tot dan toe genoten had. Op een beroep naar Rotterdam (1668) ging hij niet in. In 1696 is hij met emeritaat gegaan.
| 216 |
Kuchlinus woonde in 1667 Achter 't Wiltvercken, later in de Peperstraat, en wel in een huis, dat had toebehoord aan de Beneficianten van de St. Janskerk, maar dat in 1629 met de andere kerkelijke goederen in beslag was genomen. Hij was tweemaal getrouwd. Eerst met Lidmaet Margaretha van Hoevel (overleden 19 februari 1665), daarna, juli 1667, met Magdalena Besemer. Zijn dochter uit het eerste huwelijk, Maria (1648/49-1679)* huwde te 's-Hertogenbosch, 29 november 1667 mr. Hendrik van Breugel (1637-1703)*, later pensionaris van 's-Hertogenbosch. Zijn zoon uit het tweede huwelijk, Cornelis Wilhelmus (1668-1701)* was advocaat te Den Bosch en stierf ongehuwd. Zijn dochter uit het tweede huwelijk, Catharina Jacoba (1672-1733)* huwde Prof. Abr. Chanfleury (Geertruidenberg (?) 1662/63 - Amsterdam 21 september 1714).
Kuchlinus' zoon Cornelis Wilhelmus erfde van zijn oom Cornelis Kuchlinus (Leiden 1616 - Den Bosch 8 augustus 1688), ontvanger der gemene middelen, oud-president-schepen en raad van Den Bosch, het terrein te Vught, waar tot 1629 het huis Sionsburg van de Commanderij der Duitse Orde gestaan had, met de bijbehorende gronden, waarvan Cornelis Kuchlinus Sr. in 1663 door aankoop van de Commandeur der Duitse Orde te Gemert eigenaar was geworden. Jacobus Kuchlinus verkocht echter 26 januari 1690 als voogd over zijn zoon Cornelis dit erfdeel aan Pieter de Koningh, commies-extra-ordinair van 's-Lands bovenkantoren.
De weduwe van Kuchlinus verkocht 28 augustus 1706 aan Beatrix van Susteren, echtgenote van Christiaan Beekvelt, een „fraaie, plaisante tuin met boomen en tuinhuisje” aan de St. Jorisstraat. In 1707 is zij, met attestatie van de Bossche Kerkeraad, vertrokken naar Amsterdam. Kuchlinus had bij testament van 25 januari 1687 alles wat hij in huwelijksgemeenschap met zijn eerste vrouw bezeten had, aan zijn schoonzoon mr. Hendrik van Breugel, toen reeds weduwnaar van zijn dochter uit het eerste huwelijk, overgelaten; al zijn andere bezittingen vermaakte hij aan de twee kinderen uit zijn tweede huwelijk.
| 217 |
1949 |
Van AlphenJacobus CuchlinusGekomen van Oss 5 september 1651, emeritus 1697 Van Alphen's Nieuw Kerkelijk Handboek (1949) 264 |
|
1969 |
F.L.R. SassenJacobus KuchlinusLeiden 1619 - 's-Hertogenbosch 18 november 1697 Levensberichten van de hoogleraren der Illustre School te 's-Hertogenbosch 1636-1810 (1969) 216 |
1666 |
Resoluties Raad van State over 1648-167213 december 1666. Rekest van Jacobus CUCHLINUS predikant te 's-Hertogenbosch en professor in de Griekse taal. Na deliberatie en in acht genomen dat Laurentius DONCKERTS professor medicinae zich buiten het ressort van deze staat in Brabant zal gaan vestigen, en diens plaats dus vacant wordt, is besloten aan de suppliant een salarisverhoging toe te staan van 250 gulden, die men met voornoemde Donckerts was overeengekomen.Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
|
|
1668 |
Resoluties Raad van State over 1648-167216 juli 1668. Door het beroep van de predikant KUCHLINUS van 's-Hertogenbosch naar Rotterdam is de professie van de Griekse taal vacant. Het traktement wat daar bij hoor de nl. 500 gulden wordt teniet gedaan ['gemortificeert'] of opgeheven.Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
|
Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme 3 (1988) 90
M. de Haas, Bossche scholen van 1629 tot 1795 (1926) 125, 126, 127, 134, 138, 140, 141, 264
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 220, 395
Kees van den Oord, Scolae de Buscho 1274-1999 (1999) II.103
Varia Historica Brabantica III (1969) 209, 216-218, 233, 238, 239